Novem- Nederlandse Oragnisatie voor Energie en Milieu zoeken sitemap contact english
logo Novem
Mijn Novem
Nieuws
Agenda
Specials
Projecten
Uw sector
Onderwerpen
Over Novem
Subsidies
Publicaties

Aanpak
Bestaande Bouw
Initiatief
Definitie
Proces
Programma
Planvorming
Voorbereiding
Uitvoering
Beheer
Nieuwbouw
Oplossingen
Projecten
Subsidie
Contact
Zoeken
home  ·  Specials ·  Stedelijke Vernieuwing ·  Bestaande Bouw ·  Meerjaren ontwikkelingsplan (MOP)
Print deze pagina Stuur pagina door Voeg pagina toe aan favorieten
Bestaande Bouw


14-07-2004
Meerjaren ontwikkelingsplan (MOP)

Inleiding

Voor het verkrijgen van een overheidssubsidie in het kader van het ISV (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing) moeten gemeenten een meerjaren ontwikkelingsprogramma (MOP) of een stadsvisie opstellen en indienen bij het Rijk (G30 gemeenten) of de provincie (alle gemeenten niet zijnde G30 gemeenten). Primair is een MOP of een stadsvisie voor de gemeente het sturingsinstrument om vorm te geven aan Stedelijke Vernieuwing.

Een MOP beslaat een periode van 4 jaar en moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden vormen vervolgens de basis voor de toetsing:

  • Beleidsthema’s met outputdoelstellingen
  • Een sterkte/zwakte analyse en integrale afweging
  • Intergemeentelijke afstemming
  • Financiële paragraaf

Voor elk beleidsthema formuleert de gemeente in het MOP een aantal toetsbare prestaties met bijbehorende doelstellingen en outputindicatoren. Deze prestaties, zijn gebaseerd op de huidige situatie en dienen op 31 december 2008 gerealiseerd te zijn. Het formuleren van transparante, afrekenbare prestaties alleen biedt echter onvoldoende houvast voor een afgewogen toetsing van het MOP. Gemeenten worden daarom gevraagd ook zorg te dragen voor een sterkte/zwakte analyse, intergemeentelijke afstemming en het opstellen van een financiële paragraaf.

Het Rijk toetst de voorstellen in de MOP's voor de grotere programmagemeenten (G30) (rechtstreekse gemeenten) aan het Beleidskader stedelijke vernieuwing (zie www.vrom.nl). Het Beleidskader ISV II omvat een viertal prestatievelden met in totaal negen afrekenbare beleidsthema’s met outputdoelstellingen en -indicatoren en vier niet-afrekenbare thema’s. De programma's van de overige programmagemeenten (niet-rechtstreekse) worden door de provincie getoetst.

Indien aan de bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan, wordt het MOP goedgekeurd en wordt het indicatieve budget toegekend. Na afloop van ISV II in 2009 worden de gemeenten op basis van de resultaten afgerekend.

Prestatievelden en beleidsthema’s

In het Beleidskader ISV II kent vier prestatievelden met in totaal negen afrekenbare beleidsthema’s met outputdoelstellingen en -indicatoren en vier niet-afrekenbare thema’s. Deze prestatievelden en thema’s zijn:

schema prestatievelden ISVII.gif

1. Prestatieveld ‘Wonen’
a. Balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen
Gemeenten hebben goed inzicht in de lokale en regionale woningmarkt. Zij kunnen daarom het beste stimuleren dat het woningaanbod is afgestemd op de behoefte. Op dit moment is de balans tussen vraag en aanbod in de steden niet in evenwicht. Woningen van de gewenste kwaliteit ontbreken en een aantal wijken heeft een overconcentratie van goedkope huurwoningen. Gemeenten geven in het MOP aan hoe ze de differentiatie van de woningvoorraad denken te vergroten en af te stemmen op de regionale vraag. Dat kan door nieuwbouw en/of andere toevoegingen op uitleglocaties en binnen bestaand bebouwd gebied, sloop en andere woningonttrekkingen, verkoop van huurwoningen, woningverbeteringen en uitbreiding van het aantal volledig toegankelijke woningen (voor ouderen en mindervaliden). Op al deze gebieden onderbouwen de gemeenten hun voornemens met concrete aantallen.

b. Huisvesting specifieke doelgroepen (niet afrekenbaar)
In het kader van de stedelijke vernieuwing is bij het woonbeleid aandacht nodig voor de huisvesting van uiteenlopende groepen als kwetsbare groepen (ouderen, gehandicapten en dak- en thuislozen), statushouders en studenten die buiten de reguliere woningmarkt vallen, zoals, studenten, en statushouders.

2. Prestatieveld ‘Omgevingskwaliteit’
almere poort 1.gifa.  Openbare ruimte
Fysieke ingrepen dragen bij aan het verbeteren van de kwaliteit, herkenbaarheid, veiligheid en toegankelijkheid van de openbare ruimte in steden. Van belang is hierbij zowel aandacht te geven aan de objectieve als de subjectieve kwaliteit van de (semi-) openbare ruimte. In het laatste geval is de culturele betekenis die verschillende groepen aan de openbare ruimte geven, een belangrijke factor voor een succesvolle aanpak.

b. Groen in de stad (alleen voor G30!)
Rood moet niet ten koste gaan van groen. Ofwel: uitbreiding en ontwikkeling van het stedelijk gebied en de ontwikkeling van groen moeten zo veel mogelijk gelijke tred houden, zodat stadsbewoners voldoende recreatiemogelijkheden houden. De gemeenten geven in het MOP aan hoe ze het grootschalig groen in en om de stad willen verbeteren.

c. Cultuurimpuls
Imago, identiteit en uitstraling van een buurt worden sterk bepaald door de beleving van de lokale historie, aanwezige visuele kwaliteiten en culturele voorzieningen. Gemeenten wordt gevraagd voor een selectief aantal wijken of delen van het stedelijk gebied expliciet de culturele kwaliteiten te benoemen en te benutten in de gebiedsontwikkeling. Het gaat vooral om de naoorlogse wijken (1945-1970) en de beschermde stads- en dorpsgezichten.

d. Bodemsanering
Gemeenten nemen in het MOP hun voorgenomen prestaties in de bodemsanering op, inclusief nazorg en asbest.

e. Geluidssanering
Gemeenten geven in het MOP aan hoeveel woningen op de zogenaamde A- en raillijst gedurende het tweede ISV-tijdvak worden gesaneerd.

f. Luchtkwaliteit (alleen voor G30!)
Gemeenten schrijven in het MOP hoe ze denken te voldoen aan het Besluit Luchtkwaliteit.

g. Milieukwaliteit (niet afrekenbaar)
Om de milieukwaliteit van de stad als geheel te verbeteren zal de aanpak van schade door lawaai, lucht-, water- en bodemverontreiniging en het voorkomen van toekomstige schade door bijvoorbeeld het verplaatsen van milieuhinderlijke bedrijven meegenomen moeten worden in de afwegingen rondom de stedelijke vernieuwing.

h. Water en watersystemen (niet afrekenbaar)
Met water kunnen aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus worden gemaakt. Water kan echter ook overlast veroorzaken. Het is daarom van belang om in het versteende, stedelijke gebied extra aandacht te besteden aan water.

3. Prestatieveld ‘Zorgvuldig ruimtegebruik’
a. Intensivering woningbouw
De stedelijke vernieuwing richt zich onder meer op een toename van het aantal woningen zonder dat dit ten koste gaat van de oppervlakte aan groen. Steden kunnen hierin een goede mix bereiken door het bestaand bebouwd gebied optimaal te gebruiken. De gemeenten laten daarvoor in 04 het MOP zien welke intensivering van het wonen zij nastreven. Ook geven ze aan waar verdichting of juist verdunning
nodig is.

b. Bereikbaarheid (niet afrekenbaar)
Bereikbaarheid is belangrijk voor het stedelijk vestigingsklimaat en de vitaliteit van een stad. Om de bereikbaarheid te vergroten, moeten de verschillende regionale partijen met elkaar samenwerken. De stad kan flankerend beleid steviger neerzetten en bij de ontwikkeling van woonwijken en bedrijventerreinen reeds rekening houden met de effecten hiervan op de mobiliteit. Aan de gemeenten wordt gevraagd om de (regionale) bereikbaarheid in kaart te brengen.

4. Prestatieveld ‘Fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving’
a.  Fysieke ruimte voor sociale voorzieningen
Dit nieuwe prestatieveld heeft betrekking op de relatie tussen de sociale en de fysieke beleidsonderdelen. Stedelijke vernieuwing oogst het meeste succes als fysieke ingrepen worden gekoppeld aan sociale initiatieven. Fysiek herstructureren zonder sociaal te investeren lost de problemen niet op maar verplaatst ze hooguit naar andere wijken. In zo’n geval kunnen fysieke ingrepen zelfs averechts uitpakken. Om dit te voorkomen besteden gemeenten in het MOP expliciet aandacht aan de interactie tussen sociale (zoals veiligheid, leefbaarheid, integratie, zorg, jongeren en gezondheid) en fysieke thema’s (zoals verhuurbaarheid, passende huisvesting en onderhoud). Om de sociaalfysieke aanpak te laten slagen, zullen de actoren uit de fysieke en de sociale sector tot samenwerkingsinitiatieven moeten komen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de brede scholen. Dit vierde prestatieveld onderscheidt zich van de overige prestatievelden doordat voor dit veld in plaats van een voorgeschreven outputindicator een zogenaamde ‘open outputindicator’ is benoemd. Gezien de inhoudelijke breedte en de lokaal sterk afwijkende situatie op onderdelen van het sociaalfysieke prestatieveld is besloten dat de steden ieder afzonderlijk, in overleg met het Rijk, een outputindicator ontwikkelen.

Sterkte/zwakte analyse

Deze analyse vormt een brede integrale afweging van aanwezige problemen en potenties. Op grond van de analyse formuleren gemeenten hun prioriteiten, doelen en ambities. Hiermee ontstaat een goed beeld van de lokale (en regionale) uitgangssituatie. Het Rijk stelt geen vormeisen aan de analyse, wel zijn gemeenten verplicht het hele spectrum van prestatievelden en beleidsthema’s te behandelen. Gemeenten formuleren vervolgens op grond van de analyse hun prioriteiten, doelen en ambities. Op grond van de stadsspecifieke situatie kan beredeneerd op een doelstelling een ‘nul’-ambitie worden geformuleerd (maatwerk). Het staat gemeenten verder vrij in het kader van een coherent lokaal beleid meer prestaties en doelen te formuleren dan die welke in ieder geval door het Rijk worden gevraagd. Gemeenten worden op de extra doelen niet afgerekend.

Intergemeentelijke afstemming

Sommige problemen, bijvoorbeeld die op de woningmarkt, houden niet op bij de gemeentegrenzen. Om oplossingen op regionaal niveau te realiseren is intergemeentelijke afstemming nodig. Aan gemeenten wordt gevraagd in het MOP aan te geven:

(a) over welke onderwerpen met andere gemeenten afspraken zijn gemaakt
(b) met welke gemeenten afspraken zijn gemaakt, en
(c) hoe deze afspraken er inhoudelijk op hoofdlijnen uitzien.

Hierbij wordt aangegeven welk aandeel van de regionale opgave de gemeente voor haar rekening neemt. Gemeenten moeten over de volgende doelstellingen in ieder geval intergemeentelijk afstemmen:

  • wonen: de veranderingen in de regionale woningvoorraad;
  • groen: grootschalige groenprojecten in en om de stad;
  • cultuurimpuls: aantal en spreiding van de cultuurvoorzieningen;
  • intensivering van de woningbouw.

Op basis van een voordracht van gemeenten stelt de provincie de groepen gemeenten vast waartussen afstemming plaats dient te vinden. Uitzondering vormen de gemeenten binnen een Kaderwetgebied, de samenwerking betreft dan in ieder geval alle gemeenten binnen dit gebied. Voor de gemeenten buiten het Kaderwetgebied toetst vervolgens de provincie of de intergemeentelijke afstemming voldoet aan de gestelde voorwaarden, voor de Kaderwetgemeenten toetst het dagelijks bestuur van het kaderwetgebied hierover. De provincie toetst voor zowel gemeenten binnen als buiten de Kaderwetgebieden op verenigbaarheid met het provinciale- en rijksbeleid.

Financiële paragraaf

Voor een goede beoordeling van de gemeentelijke ambities is het nuttig, zo niet noodzakelijk inzicht te hebben in de financiële onderbouwing. De gemeente neemt daarom in het MOP de totale kosten en de verdeling hiervan over de verschillende partijen (zoals Rijk, provincie, Europese Unie en derden) op.

Klimaatbeleid en Duurzaam Bouwen

De gebieden Klimaatbeleid en Duurzaam Bouwen zijn geen verplichte prestatievelden en thema’s in het kader van het ISV II. De ambities op deze gebieden kunnen vrijblijvend door de gemeenten worden ingevuld.

SenterNovem biedt, in opdracht van VROM-DGW, de G30 gemeenten en in overleg met de provincies de niet G30 zijnde programmagemeenten, de mogelijkheid zich op het gebied van Klimaatbeleid en Duurzaam bouwen te laten ondersteunen bij het schrijven van het MOP.

Tijdspad indiening MOP

Voor de G30 en de niet-rechtstreekse gemeenten gelden afzonderlijke tijdspaden.

  • De G30 dienen vóór 1 juli 2004 een door B&W geaccordeerd concept-MOP in, waarna overleg tussen Rijk en gemeenten wordt gevoerd. Uiterlijk 15 november 2004 wordt vervolgens de subsidieaanvraag ingediend met daaraan toegevoegd een door de gemeenteraad geaccordeerd MOP.
  • De niet-rechtstreekse gemeenten dienen de definitieve MOP’s uiterlijk 15 februari 2005 in bij de provincie, drie maanden na de G30.

Voorbeelden MOP ISV I

De integrale versies van MOP’s van de rechtstreekse gemeenten in het kader van het ISV I beleid kunt u vinden op http://mop1999.grotestedenbeleid.nl.

Ondersteuning SenterNovem

toevoegplaatje 2.jpgSenterNovem biedt, in opdracht van VROM-DGW, de G30 gemeenten de mogelijkheid zich te laten ondersteunen bij het schrijven van het MOP op de gebieden Klimaatbeleid en Duurzaam Bouwen. Voor het aspect duurzaam bouwen werkt SenterNovem samen de Regionale Dubo Consulenten (RDC'ers). Daarnaast biedt Novem de mogelijkheid om in overleg met de provincies de niet G30 zijnde programmagemeenten te ondersteunen bij het opnemen van klimaatbeleid. Ook hier wordt voor duurzaam bouwen samengewerkt met de RDC'ers.

De ondersteuning varieert per gemeente afhankelijk van het aanwezige kennisniveau. SenterNovem draagt onder andere zorg dat de aspecten Klimaatbeleid en Duurzaam Bouwen op de beleidsagenda komen te staan, is betrokken bij het opstellen van de sterkte/zwakte analyse en/of schrijft en controleert de teksten.

Indien u geïnteresseerd bent in ondersteuning door een SenterNovem adviseur kunt u zich aanmelden bij SenterNovem.

Contactpersoon:

Charlie Kock
Telefoon: 030-2393734
E-mail: c.kock@novem.nl

Meer informatie

Meer informatie over Meerjaren Ontwikkelingsplannen vindt u op de websites van het KEIGIDO en het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Ter ondersteuning bij het schrijven van MOP adviseert SenterNovem onder andere gebruik te maken van de volgende informatie:

Handreiking Milieukwaliteit in de leefomgeving (MILO)
De handreiking is een uitgave van VROM, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen. MILO is uitgewerkt in een zevensprong: zeven stappen om na te gaan welke kansen en mogelijkheden er zijn voor verbetering van de milieukwaliteit als onderdeel van de leefomgeving. Download hier de handreiking (pdf-formaat, 550 KB) of bestel de handreiking bij het VNG (tel.: 070 - 373 80 23).

IPO (Interprovinciaal Overleg) Handreiking Milieu-inbreng in ISV 2
logo ipo.gif In hoeverre kan stedelijke vernieuwing bijdragen aan lokale duurzame ontwikkeling? Welke milieudoelstellingen en -ambities zijn wenselijk om op te nemen in een Meerjaren Ontwikkelingsprogramma? Antwoorden op dit soort vragen zijn te vinden in IPO-Handreiking Milieu-inbreng in ISV2'. Ga voor meer informatie naar www.iporivm.nl of download via deze site de verschillende hoofdstukken:

Gratis milieuadvies via InfoMil
logo infomil.gifInfoMil informeert overheden over milieubeleid. Bij infoMil kunt u terecht voor informatie over het huidig milieubeleid en milieuwet- en regelgeving (Wet milieubeheer), milieuwet- en regelgeving in ontwikkeling, ondersteuning en tips voor het uitvoeren van de milieuregels en handleidingen, checklists en andere informatieproducten voor het toepassen van milieuregelgeving. Voor meer informatie zie www.infomil.nl.


Download handreiking MILO ( PDF bestand 557k )
Download IPO-A_Introductie_Handreiking ( PDF bestand 406k )
Download IPO-B_Proces_Handreiking ( PDF bestand 273k )
Download IPO-C_1_Milieu_Bodem ( PDF bestand 248k )
Download IPO-C_2_Milieu_Geluid ( PDF bestand 249k )
Download IPO-C_3_Milieu_Luchtkwaliteit ( PDF bestand 290k )
Download IPO-C_4_Milieu_Geur ( PDF bestand 305k )
Download IPO-C_5_Milieu_Externe_Veiligheid ( PDF bestand 268k )
Download IPO-C_6_Milieu_Energie ( PDF bestand 306k )
Download IPO-C_7_Milieu_Water ( PDF bestand 516k )
Download IPO-C_0_Milieu_Algemeen ( PDF bestand 181k )
Download IPO-D_0_Gebieden_Algemeen ( PDF bestand 506k )
Download IPO-D_1_Gebieden_Wonen ( PDF bestand 331k )
Download IPO-D_2_Gebieden_Wonen_en_Werken ( PDF bestand 304k )
Download IPO-D_3_Gebieden_Centrumfuncties ( PDF bestand 322k )
Download IPO-D_4_Gebieden_Hoofdinfrastructuur ( PDF bestand 320k )
Download IPO-D_5_Gebieden_Knoop ( PDF bestand 327k )
Download IPO-E_Colofon_Handreiking ( PDF bestand 124k )




De 10 vragen aan DSV-coördinator Peter Schuthof
Nieuwsbrief augustus 2004: Stedelijke Vernieuwing
De 10 vragen aan Henk van der Burg over Markal
De 10 vragen aan Barbara Leenen over DSV in Alkmaar
Klimaatbeurs Noord-Holland 2004
30-11-2004 Amsterdam: Workshop Gemeenten en Energiebesparing in de Woningbouw
23-11-2004 Rotterdam: Workshop Gemeenten en Energiebesparing in de Woningbouw
26-10-2004 Apeldoorn: Workshop Gemeenten en Energiebesparing in de Woningbouw
MJA Projectinformatie
Nieuwbouw en EPN
GROEN BELEGGEN EN GROEN FINANCIEREN
Stedelijke Vernieuwing
Amsterdam, Oude Indische Buurt stadsdeel Zeeburg
Amstelveen, Bovenkerk
Hilversum, Corporatiewoningen Liebergen
Weesp, Hogeweij
Subsidie aanvragen bij Milieu & Technologie
Mobiliteitsmanagement 2004 open
Formulieren voor projectuitvoering en afronding NEO projecten
Subbied: Regeling eenmalige uitkering baggerwerkzaamheden bebouwd gebied
Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV)
NEO 2002: Emporium zonnewoning: energieberekening en bouwcomponenten
Energievisies
EPL monitor 2003
Mijn Novem    Nieuws    Agenda    Specials    Projecten    Uw sector    Onderwerpen    Over Novem    Subsidies    Publicaties    Disclaimer

Alle rechten voorbehouden. © Novem