Novem- Nederlandse Oragnisatie voor Energie en Milieu zoeken sitemap contact english
logo Novem
Mijn Novem
Nieuws
Agenda
Specials
Projecten
Uw sector
Onderwerpen
Over Novem
Subsidies
Publicaties

Introductie
Nieuws
Agenda
Aanpak
Woningbouw
Utiliteitsbouw
Hulpmiddelen
Binnenklimaat
Energiepakketten
EPC en DuBo
Termen Definities
Literatuur
Oplossingen
Projecten
Subsidie
Handhaving
Contact
home  ·  Specials ·  Nieuwbouw en EPN ·  Utiliteitsbouw ·  Aanscherping EPC-eisen
Print deze pagina Stuur pagina door Voeg pagina toe aan favorieten
Utiliteitsbouw


31-01-2003
Aanscherping EPC-eisen

Per 1 januari 2003 zijn het nieuwe Bouwbesluit en de nieuwe energieprestatie-eisen voor utiliteitsbouw van kracht geworden. Vanaf die datum moeten energieprestatieberekeningen voor zowel woningbouw als utiliteitsbouw worden met behulp van de nieuwe normen en bijbehorende nieuwe rekenprogramma's.

Nieuw Bouwbesluit

In augustus 2001 is het nieuwe Bouwbesluit gepubliceerd in het Staatsblad. Sinds 1 januari 2003 is dit officieel van kracht geworden. Deze nieuwe Bouwbesluittekst heeft invloed op de energieprestatienormen. De grootste veranderingen zitten met name in het wijzigen van de terminologie. Zo wordt in plaats van gebouwfuncties wordt nu gesproken over gebruiksfuncties, en de gebouwfunctie horecagebouw is volledig komen te vervallen. In de toekomst moet een horecagebouw (kantine, café, e.d.) beschouwd worden als een bijeenkomstgebouw (met of zonder alcoholgebruik).

Lineaire warmteverliezen

Een veel ingrijpendere wijziging betreft de opname van lineaire warmteverliezen als gevolg van de gewijzigde norm. Onder lineaire warmteverliezen worden de aansluitingen tussen bijvoorbeeld dak en gevel, of kozijn en gevel verstaan. Oorzaak van de wijziging is een aanpassing van de NEN1068:2001. Deze aanpassing was noodzakelijk nu er een aantal nieuwe Europese normen zijn, welke voor een deel dezelfde onderwerpen behandelen.

Mede als gevolg van de aansluiting aan de Europese normen is de bepaling van de warmteverliescoëfficiënt door transmissie HT, overgeheveld vanuit de Energieprestatienormen NEN5128 (woningbouw) en NEN2916 (utiliteitsbouw) naar NEN1068:2001. Deze transmissieverliezen via lineaire thermische bruggen werden in het verleden verwaarloosd wat geleid heeft tot onderschatting van het warmteverlies. Om deze lineaire thermische bruggen in rekening te brengen zijn in de rekenprogramma´s NPR 5129 (woningbouw) en NPR 2917 (utiliteitsbouw) twee methoden opgenomen.

De forfaitaire methode (hoofdstuk 13 van NEN1068:2001) en de uitgebreide methode (NPR2068:2002). De forfaitaire methode vraagt vrijwel dezelfde invoergegevens als de huidige methode. Wanneer men exact wil rekenen, kan men gebruik maken van de uitgebreide methode. Dit betekent wel een aanzienlijke uitbreiding van de invoergegevens: van iedere aansluiting moeten de lengte en de Y-waarde ingevoerd worden. Voor een begane grondvloer zijn zelfs nog meer invoergegevens nodig. Vanzelfsprekend is de forfaitaire methode de veilige methode. Deze zal over het algemeen de hoogste EPC-waarden geven.

Overigens geld dat voor utiliteitsbouw bijna altijd gekozen zal worden voor de forfaitaire methode omdat er niet of nauwelijks sprake is van standaardisatie en er dus ook geen Y-waarden voorhanden zal zijn. Voor meer informatie over het invoeren van lineaire warmteverliezen wordt verwezen naar wat verandert er in de berekeningen? bij het onderdeel woningbouw.

Nieuwe eisen utiliteitsbouw

Een andere belangrijke wijziging die per 1 januari 2003 is doorgevoerd is de aanscherping van de EPC-eisen voor utiliteitsbouw. In de Staatscourant van 22 oktober 2002 zijn de nieuwe eisen voor utiliteitsbouw gepubliceerd. De eisen zijn daarmee officieel. In onderstaand overzicht staan de nieuwe eisen. De eisen voor woningbouw zullen vooralsnog niet veranderen.

Gebouwfunctie/gebruiksfunctie*
Huidige eis
(gebouwfunctie)
Nieuwe eis
(gebruiksfunctie)
EPC verlaging
in %

Bijeenkomst
Cel
Gezondheidszorg niet klinisch
Gezondheidszorg klinisch
Horeca
Kantoor
Logies
Onderwijs
Sport
Winkel

2.4
2.2
1.8
3.8
1.9
1.6
2.1
1.5
2.2
3.5

2.2
1.9
1.5
3.6
-**
1.5
1.9
1.4
1.8
3.4
8%
14%
17%
5%
-
6%
10%
7%
18%
3%

*in het "nieuwe" Bouwbesluit (fase 2) wordt niet meer over gebouwfuncties, maar over gebruiksfuncties gesproken
**in het "nieuwe" Bouwbesluit is de gebouwfunctie "horeca" komen te vervallen. De gebruiksactiviteit "het verstrekken van consumpties voor gebruik ter plaatse" valt onder de gebruiksfunctie "bijeenkomstfunctie".

De volledige publicatie staat in dit pdf-bestand

Waarom deze aanscherping?

De Nederlandse overheid heeft op internationaal niveau, in het kader van het Kyoto Protocol, afspraken gemaakt over het terugdringen van het broeikaseffect. In de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid is voor de gebouwde omgeving een jaarlijkse CO2 -reductie van 3 Mton CO2 in de periode 2008-2012 ten opzichte van 1990 afgesproken. Hiervan komt 1 Mton voor rekening van de utiliteitsbouw. Om dit niveau te bereiken moeten maatregelen worden getroffen. De aanscherping van de energieprestatie-eisen voor utiliteitsbouw zijn in dit licht te plaatsen.

Uit de tabel met eisen blijkt dat de mate van aanscherping per gebouwfunctie verschilt. Voordat de overheid over gaat tot aanscherping van de eisen, is eerst uitgebreid onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot aanscherping. Daarbij is onder andere gekeken naar de financiële consequenties van de aanscherping.

Meer informatie?

Ten behoeve van de besluitvorming heeft Novem (in opdracht van het ministerie van EZ en afstemming met het ministerie van VROM) een aantal studies laten uitvoeren die mogelijkheden en belemmeringen voor verdere aanscherping in beeld hebben gebracht. Hieronder is een overzicht weergegeven van de uitgevoerde onderzoeken. Zeven van de genoemde onderzoeken zijn ook als download (pdf) beschikbaar op deze site. Deze zijn onderstreept weergegeven en kunnen door het aanklikken van de titel worden gedownload. In de tabel is ook weergegeven hoe groot de te downloaden bestanden zijn.

Nr. Titel Grootte
[kB]
Uitvoerder Aard onderzoek
0. Aanscherping van de EPC-eisen voor nieuwe utiliteitsgebouwen; mogelijkheden en randvoorwaarden 80 kB Novem Overzicht van uitgevoerde onderzoeken en samenvatting
1. Monitoring EPN kantoorgebouwen (empirisch) 613 kB Damen Empirisch onderzoek naar relatie EPC en werkelijk energiegebruikUit de analyse van 30 gebouwen blijkt de grote spreiding die een belemmering vormt voor empirisch onderzoek.
2. Relatie EPC U-bouw en energiegebruik (deterministisch) 170 kB CDC Deterministisch onderzoek om vast te stellen of de energieprestatie-eisen leiden tot energiebesparing.(onderzoek is alternatief spoor voor project 1).
3. Onderzoek uitvoeringspraktijk EPN   DHV Onderzoek naar de energetische kwaliteit van opgeleverde (kantoor)gebouwen. Hierbij is voor een 21-tal gebouwen de EPC drie maal vastgesteld (bouwaanvraag, controle bouwaanvraag en controle opgeleverde gebouw).
4. Handhaving Bouwregelgeving(i.o.v. IVH/DGVH)   PRC Onderzoek naar toetsing en handhaving van alle publiekrechtelijke bouwvoorschriften bij een 50 tal gemeenten. Toetsing op EPC waarden is een onderdeel van deze studie.
5. Kennisbehoefte onderzoek gemeenten   DGMR Enquete onder BWT van 25 gemeenten naar de wenselijkheid van hulpmiddelen bij toetsing en controle van de energieprestatieberekeningen
6. Methodiek aanscherping EPC´s utiliteitsgebouwen   DHV Vaststellen van de methodiek om tot een advies aanscherping EPC-eisen te komen. Hierbij worden uitgangspunten, te hanteren referentiegebouwen voor de kosten-effectstudie, alsmede draagvlak daarvoor beschreven.
7. Aanscherping EPC´s utiliteitsgebouwen 101 kB DHV Kosteneffectstudie voor een mogelijke aanscherping van de eisen. Onderzocht is welke maatregelen kosteneffectief kunnen worden genomen, zodanig dat de binnentemperatuur in de zomer binnen acceptabele grenzen blijft.
8. Bruikbaarheid NEN 2916 voor lage EPC´s   CDC Onderzoek naar technische geschiktheid NEN 2916 bij aanscherping en randvoorwaarden voor hulpmiddelen voor toetsing en controle
9. Onderzoek naar secundaire effecten van de invoering van EPN 644 kB Ecofys Enquete bij 50 partijen (projectontwikkelaars, gemeenten, architecten, industrie, aannemers, installateurs en adviseurs) naar invloed van EPN op werkwijze en op innovaties en productontwikkeling
10. Effect aanscherping EPC op binnenmilieu 744 kB BBA Risico-analyse van consequenties van aanscherping voor het binnenmilieu
11. Milieueffect (materialen) aanscherping EPC U-bouw 324 kB TNO-MEP Analyse van de materiaalgebonden milieueffecten van aanscherping van de energieprestatie-eisen

Wat zijn de effecten op de EPC?

Nu bekend is welke nieuwe eisen en normen er per 1 januari 2003 van kracht worden is het interessant om de effecten hiervan te bekijken. Hierbij is voor enkele voorbeeldgebouwen, met behulp van een voorlopige versie van het nieuwe NEN rekenprogramma "NPR2917", berekend wat de effecten van deze wijzigingen zijn t.o.v. de huidige eis. Er is daarbij onderscheid gemaakt in:

  • het in rekening brengen van lineaire warmteverliezen;
  • aanscherping van de EPC-eisen voor utiliteitsbouw.

De effecten van de twee wijzigingen zijn, voor zowel de referentiegebouwen zoals die op deze site staan vermeld bij het onderdeel EPC energiepakketten als voor de vier in het handboek NPR 2917 gebruikte voorbeelden, inzichtelijk gemaakt aan de hand van een tweetal grafieken. Vanwege de eenduidigheid in mogelijke vergelijkingen zijn de lineaire warmteverliezen bij alle gebouwen berekend met de forfaitaire methode.

Berekeningen
Het gevolg van het kiezen voor de forfaitaire methode is een waarschijnlijk iets hogere EPC-waarde (conservatieve benadering). Voor de berekening volgens de forfaitaire methode is het noodzakelijk om de omtrek van de begane grondvloer op te geven, voor zover dit een verwarmde ruimte betreft. Alleen dan nog het deel voor zover deze aansluit op een buitenwand of op een aangrenzende onverwarmde ruimte. Daarnaast dient voor zover aanwezig, ook de hoogte van de kruipruimte te worden ingevuld. De warmteverliezen via de aansluitingen tussen bijvoorbeeld dak en gevel of kozijn en gevel worden meegenomen middels een aangepaste U-waarde (+ 0.1). Dit hoeft niet te worden ingevoerd, maar gebeurt achter de schermen van het programma.

In onderstaande grafiek is weergegeven wat de invloeden zijn van de nieuwe norm en eis.

01020300a1.gif

Verklaring symbolen grafiek
Indien 'Qpres;totaal/Qpres;toelaatbaar 2000' kleiner of gelijk is aan 1.0 voldoet het gebouw aan de EPC-eis die vanaf 1 januari 2000 van toepassing is volgens het Bouwbesluit. 'Qpres;totaal/Qpres;toelaatbaar,' ook wel afgekort als Q/Q, is een maat voor het over- of onderschrijden van de EPC-eis. Als 'Qpres;totaal/Qpres;toelaatbaar' bijvoorbeeld de waarde 0,86 heeft, dan is de energieprestatie van de berekende variant 14% beter dan de eis uit het Bouwbesluit.
In 'Qpres;totaal/Qpres;toelaatbaar nieuwe norm' wordt het Qpres;toelaatbaar berekend op basis van de EPC-eisen van 2000, maar wordt het energiegebruik berekend conform de nieuwe norm, dus inclusief het effect van de lineaire warmteverliezen en de correctiefactoren. Op de manier kan puur het effect van de gewijzigde berekeningsmethodiek in beeld worden gebracht.
De derde serie in de grafiek geeft 'Qpres;totaal/Qpres;toelaatbaar 2003' weer. Hierin is dus zowel het effect van de berekeningsmethodiek als de aanscherping van de eis meegenomen. Als deze waarde kleiner of gelijk is aan 1.0 voldoet het gebouw aan de EPC-eisen zoals die vanaf 1 januari 2003 van toepassing zijn.

In onderstaand overzicht zijn de gebouwen opgenomen die zijn gebruikt voor dit onderzoek. Van de gelinkte gebouwen is meer informatie over de uitgangspunten op deze site terug te vinden.

Code Gebouw /
gebruiksfunctie
Gebruiksoppervlak
Ag in m2
Gebruikt in:
NPR1 W816 Winkelgebouw 816 Voorbeeld 1, uit het handboek NPR2917
NPR2 C561 Combinatiegebouw 561 Voorbeeld 2, uit het handboek NPR2917
NPR3 S2540 Sportgebouw 2540 Voorbeeld 3, uit het handboek NPR2917
NPR4 K3223 Kantoorgebouw 3223 Voorbeeld 4, uit het handboek NPR2917
EP S2000 Schoolgebouw 2000 EP-Variantenboek utiliteitsbouw
EP S6000 Schoolgebouw 6000 EP-Variantenboek utiliteitsbouw
EP K15000 Kantoorgebouw 15.000 EP-Variantenboek utiliteitsbouw
EP K3000 Kantoorgebouw 3.000 EP-Variantenboek utiliteitsbouw
EP W1800 Winkelgebouw 1800 EP-Variantenboek utiliteitsbouw
EP SP1280 Sportgebouw 1280 EP-Variantenboek utiliteitsbouw
EP G7000 Gezondheidszorggebouw 7000 EP-Variantenboek gezondheidszorg
EP G37500 Gezondheidszorggebouw 37.500 EP-Variantenboek gezondheidszorg

In onderstaande grafiek is aangegeven wat het verschil is ten opzichte van de huidige situatie. Hierdoor is nog wat gedetailleerder te zien wat de invloed is van de nieuwe norm (effect lineaire warmteverliezen), de aanscherping van de eis en de combinatie van nieuwe norm en nieuwe eis.

01020300b1.gif

Conclusie

Uit de resultaten blijkt dat bij de twaalf onderzochte referentiegebouwen de nieuwe NEN 1068:2001 (verrekening lineaire warmteverliezen) zeker niet altijd tot een verscherping van de eis leidt. Met uitzondering van twee gebouwen komt het resultaat volgens de nieuwe berekeningsmethodiek echter gunstiger uit dan volgens de huidige norm. De oorzaak hiervan zit in de aangepaste correctiefactor CEPC. Deze correctiefactor zorgt ervoor dat, gemiddeld gezien, het effect van lineaire warmteverliezen teniet wordt gedaan. Deze factoren zijn per gebouwfunctie vastgesteld.

Het in rekening brengen van het lineaire warmteverlies geeft in de hier beschouwde voorbeelden gemiddeld gezien een verlaging van de Q/Q met ruim 3%. Indien bovenstaande gebouwen met eenzelfde functie vergeleken worden blijkt dat er een relatief grote spreiding optreedt voor het in rekening brengen van de lineaire warmteverliezen.

Voorbeeld
Gebouwfunctie
Effect nieuwe norm
Gemiddeld
NPR1 W816
EP W1800
Winkel
-0.017
-0.045
-0.072
NPR4 K3223
EP K15000
EP K3000
Kantoor
-0.022
-0.039
-0.066
-0.028

Een verklaring voor de relatief grote spreiding van het effect voor het in rekening brengen van lineaire warmteverliezen conform de nieuwe norm is moeilijk te geven. Het effect van de lineaire warmteverliezen op de Q/Q is afhankelijk van de omtrek van de begane grondvloer, maar ook het glaspercentage in de gevel (en daarmee de gemiddelde U-waarde) speelt een belangrijke rol. Omdat in tegenstelling tot bij woningbouw ook andere energieposten dan verwarming een belangrijk deel uit maken van het totaal, is het effect wat moeilijker te voorspellen dan bij woningbouw.

De aanscherping van de EPC-eisen blijken een effect op de Q/Q te hebben van maximaal +0.04, t.o.v. de huidige eisen, indien de EPC verlaging niet meer dan 6 à 7% bedraagt. De eisen zijn het meest aangescherpt voor sport- en niet klinische gezondheidszorg, deze eisen zijn in het nieuwe Bouwbesluit met zo'n 17- 18% aangescherpt. Voor gebouwen met een dergelijke functie is de invloed van de aanscherping van de eis op de EPC zeer aanzienlijk en bedraagt in bovenstaande voorbeelden circa 9% t.o.v. de bestaande eis. Bedacht moet worden dat dit percentage nog onder invloed is van andere gebouwfuncties binnen een gebouw, zoals kantoor waarvan de eisen een stuk minder zijn verhoogd. Indien een sport- of gezondheidsgebouw uitsluitend bestaat uit een sportfunctie en of niet klinische gezondheidszorgfunctie, dan kan onder invloed van de aangescherpte eisen de verhouding Q/Q oplopen tot ruim 16%.

Voor wat betreft het effect van de aanscherping wordt ook nog verwezen naar de onderzoeken die Novem in opdracht van VROM/EZ heeft laten uitvoeren. Daarbij was echter het effect van de nieuwe bepalingsmethode nog niet meegenomen.

Al met al blijken de het effect van de nieuwe bepalingsmethode en eisen sterk afhankelijk van de gebouwfunctie. Over het algemeen heeft de nieuwe bepalingsmethode een licht gunstig effect, maar door de aanscherping zullen met name bij de functies 'sport' en 'gezondheidszorg, niet klinisch' extra maatregelen noodzakelijk zijn om aan de eisen te voldoen. Om enig idee te geven over welke maatregelen nodig zijn, wordt verwezen naar het volgende onderdeel. De komende maanden zullen wij u op deze hoogte verder op de hoogte stellen van de effecten van de nieuwe norm en eis.

Extra benodigde maatregelen

Met behulp van het rekenprogramma "EP Varianten Utiliteitsgebouwen" zijn voor enkele voorbeeldgebouwen verschillende varianten berekend om aan te tonen op welke wijze aan de nieuwe energieprestatie-eisen kan worden voldaan.

Opgemerkt wordt dat dit indicatieve berekeningen zijn, waarbij alleen is aangegeven welke maatregelen bij de onderzochte referentiegebouwen voldoende zouden zijn om het effect van de wijzigingen van zowel de norm als de eis te kunnen compenseren.

kantoor3000.jpgHet gebouw heeft vier verdiepingen van 57,6 meter lang en 14,4 meter breed. De totale gebruiksoppervlakte van het gebouw bedraagt ca. 3000 m2. Het percentage raam in de gevels bedraagt ca. 35%. Het kantoor is voorzien van mechanische toe- en afvoer met een warmtewiel voor warmteterugwinning. Een HR-ketel zorgt voor de warmteopwekking. Een elektrische boiler zorgt voor de warmteopwekking voor warmtapwater. Koeling is in het gebouw niet aanwezig. De isolatiewaarde van de gebouwschil is voor de dichte delen Rc 3,0 m2K/W. De ramen zijn voorzien van dubbelglas. Als verlichtingssysteem is hoogfrequentverlichting aanwezig met een gemiddeld geïnstalleerd vermogen van 11 W/m2.
Bij de berekeningen is het uitgangspunt dat 100% van het gebouw tot de gebouwfunctie kantoor behoort.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. 0.02. Met één van de volgende maatregelen zal het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis kunnen worden gecompenseerd:

  • Lichtregeling: dubbele vertrekschakeling (-2%)
  • Verhogen Rc van 3 naar 4 m2K/W (-4%)
  • Warmtelevering door derden (-4%)
  • Lichtregeling: daglichtschakeling (-5%)
  • Glas / kozijn: HR-glas / hout of HR+-glas / aluminium (-6%)
  • Tapwater: warmtelevering derden (-6%)

Een uitgebreider pakket van maatregelen is te vinden op de pagina Utiliteitsbouw, Energiepakketten

Kantoren 15000 m2

050107a0.jpgDe gebruiksoppervlakte van het gebouw bedraagt ca. 15000 m2. Het percentage raam in de gevels bedraagt ca. 35%. Het kantoor is voorzien van beperkte koeling door middel van gekoelde lucht. Een warmtewiel zorgt voor warmteterugwinning. Er is drievoudige ventilatie met 20% terugregeling van het ventilatiedebiet. Een HR-ketel zorgt voor de warmteopwekking. Een elektrische boiler zorgt voor de warmteopwekking voor warmtapwater. De isolatiewaarde van de gebouwschil is voor de dichte delen Rc 3,0 m2K/W. De ramen zijn voorzien van HR glas. Als verlichtingssysteem is hoogfrequentverlichting aanwezig met een gemiddeld geïnstalleerd vermogen van 11 W/m2.
Bij de berekeningen is het uitgangspunt dat 100% van het gebouw tot de gebouwfunctie kantoor behoort.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. -0.02. Dit betekent dat hier geen extra maatregelen nodig zouden zijn om het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis te kunnen compenseren.

Winkels 1800 m2

050110a0.jpgDe gebruiksoppervlakte van de winkel is 1800 m2. De winkel bestaat uit één bouwlaag, direkt onder het dak. Het gemiddelde percentage raam in de gevels bedraagt ca. 35%. De winkel is voorzien van beperkte koeling, waarbij de mechanische toevoerlucht is gekoeld. Een warmtewiel zorgt voor warmteterugwinning. Het rendement van de warmteterugwinning is 70%. Een HR-ketel zorgt voor de warmteopwekking. Een elektrische boiler zorgt voor de warmteopwekking voor warmtapwater. De isolatiewaarde van de gebouwschil is voor de dichte delen Rc 3,0 m2K/W. De ramen zijn voorzien van dubbelglas. Gerekend wordt met 30 W/m2 aan geïnstalleerd verlichtingsvermogen. Bij benadering is dit gelijk aan het forfaitaire energiegebruik voor verlichting volgens de energieprestatienorm NEN 2916.
Bij de berekeningen is het uitgangspunt dat 100% van het gebouw tot de gebouwfunctie winkel behoort.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. -0.05. Dit betekent dat hier geen extra maatregelen nodig zouden zijn om het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis te kunnen compenseren.

Sportgebouw 1280 m2

050102a0.jpgHet instructiebad is voorzien van mechanische toe- en afvoer met warmteterugwinning. Er is vijfvoudige ventilatie met 70% rendement op de warmteterugwinning. Een HR-107 ketel zorgt voor warmwater voor verwarming en een gasgestookte boiler voor warmtapwater. De isolatiewaarde van de gebouwschil is voor de dichte delen Rc 3,0 m2K/W. Het gemiddelde raampercentage in de gevels bedraagt 35%. De ramen zijn voorzien van HR-glas. Het geïnstalleerde verlichtingsvermogen bedraagt gemiddeld 11 W/m2. Er is een vertrekschakeling aanwezig.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. 0.12. Met één van de volgende maatregelen zal het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis kunnen worden gecompenseerd:

  • Verhogen Rc van 3 naar 4 m2K/W (-6%)
  • Warmtepomp bodem/buitenlucht (-11%)
  • Warmtepomp retourlucht/grondwater (-17/-18%)

Een uitgebreider pakket van maatregelen is te vinden op de pagina Utiliteitsbouw, Energiepakketten

Schoolgebouw 2000 m2

school2000.jpgHet voorbeeld betreft een basisschool van 2000 m2. Uitgangspunt is dat de school een gemiddeld raampercentage in de gevels heeft van 50% en dat er buitenzonwering aanwezig is. Het gebouw heeft voor de dichte delen in de gebouwschil een Rc van 3,0 m2K/W en de ramen zijn voorzien van HR++ glas. Er is natuurlijke luchttoevoer en mechanische afzuiging. Er is een HR-107 ketel om in de warmtebehoefte te voorzien. Uitgangspunt is zeer energie-efficiënte verlichting van 8 W/m2 in combinatie met een veegpulsschakeling die ervoor moet zorgen dat de verlichting op gezette tijden (bij aanvang van pauzes) in het gebouw wordt uitgeschakeld. Een elektrische boiler zorgt voor het benodigde warmtapwater.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. 0.00. Dit betekent dat hier geen extra maatregelen nodig zouden zijn om het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis te kunnen compenseren.

Schoolgebouw 6000 m2

050109a0.jpgHet voorbeeld betreft een middelbare school van ca. 6000 m2. Uitgangspunt is dat de school een gemiddeld raampercentage in de gevels heeft van 50% en dat er buitenzonwering aanwezig is. Het gebouw heeft voor de dichte delen in de gebouwschil een Rc van 3,0 m2K/W en de ramen zijn voorzien van dubbelglas. Er is mechanische toe- en afvoer met warmteterugwinning (rendement 70%). Het ventilatievoud bedraagt maximaal 5. Een mogelijk tot terugregeling tot 40% is aanwezig. Er is een HR-107 ketel om in de warmtebehoefte te voorzien. Uitgangspunt is energie-efficiënte HF-verlichting van 10 W/m2 in combinatie met een vertrekschakeling. Een elektrische boiler zorgt voor het benodigde warmtapwater.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. -0.02. Dit betekent dat hier geen extra maatregelen nodig zouden zijn om het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis te kunnen compenseren.

Verpleeghuis 7000 m2

050104a0.jpg\Het gebouw is voorzien van natuurlijke luchttoevoer en mechanische afzuiging. Een HR-ketel zorgt voor de warmte en warmtapwater. Er is een circulatieleiding voor het transport van warmtapwater. Koeling is in het gebouw niet aanwezig. De isolatiewaarde van de gebouwschil is voor de dichte delen Rc 3,0 m2K/W. De ramen zijn voorzien van dubbelglas. Als verlichtingssysteem is conventionele verlichting met een geïnstalleerd vermogen van 13 W/m2 in de vertrekken en 9 W/m2 in de verkeerszones aanwezig. Het gemiddeld geïnstalleerde vermogen bedraagt 12 W/m2 en er is een vertrekschakeling aanwezig.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. 0.12. Met één van de volgende maatregelen zal het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis kunnen worden gecompenseerd:

  • Glas / kozijn: HR+ / hout of HR++ / aluminium (-6%)
  • Ventilatie en klimatisering: natuurlijke ventilatie (-7%)
  • Opwekking: warmtelevering derden (-5%)
  • Verlichting: 8 W/m2 (-11%)
  • Lichtregeling: daglichtschakeling (-5%)
  • Tapwater: warmtelevering derden (-9%)
  • Warmtepomp bodem (-14%)

Een uitgebreider pakket van maatregelen is te vinden op de pagina Utiliteitsbouw, Energiepakketten

Ziekenhuis 37000 m2

050103a0.jpgHet gebouw is voorzien van mechanische toe- en afvoer met warmteterugwinning. Het rendement van de warmteterugwininstallatie bedraagt 70%. Er is beperkte koeling. Een HR-ketel zorgt voor de benodigde warmte en tevens het warmtapwater. Er is een circulatieleiding voor het transport van warmtapwater. De isolatiewaarde van de gebouwschil is voor de dichte delen Rc 3,0 m2K/W. De ramen zijn voorzien van dubbelglas. Het geïnstalleerde verlichtingsvermogen bedraagt gemiddeld 12 W/m2. Er is een vertrekschakeling aanwezig. Als uitgangspunt geldt dat 50% van het gebouw uit de gebouwfunctie gezondheidszorg klinisch bestaat en de overige 50% uit de gebouwfunctie kantoor.

Het effect van de nieuwe norm en eis is bij dit voorbeeld ca. -0.00. Dit betekent dat hier geen extra maatregelen nodig zouden zijn om het effect van de nieuwe norm en aanscherping van de eis te kunnen compenseren.



EPN Nieuws januari 2003
Nieuwsbrief juli/aug 2003: Nieuwbouw & EPN
Stedelijke Vernieuwing Nieuws maart 2003 (OEI)
Nieuwsbrief december 2002 (Gebiedsgerichte aanpak)
Novem Praktijkfestival 2003
Novem Praktijkfestival 2003
27 november: Nationale Dubo Dag 2003
Regionale workshops
Kompas Energiebewust Wonen en Werken
Nieuwbouw en EPN
GROEN BELEGGEN EN GROEN FINANCIEREN
DE planner Nieuwbouw Woningbouw
Onderhoudskosten tuinkamerwoning
Energie-efficiente verlichting
Delfgauw, Het Carré
Almere, Pallas
SVB: tijdelijke stimuleringsregeling verwerking baggerspecie
NEO 2003: Subsidieregeling Nieuw energieonderzoek
Programma Mobiliteitsmanagement
Subsidieprogramma Ruimtelijke Ordening en Vervoer (RO&V)
Lage temperatuursystemen
Lage temperatuursystemen
Lage-temperatuursystemen
Lage-temperatuursystemen
Mijn Novem    Nieuws    Agenda    Specials    Projecten    Uw sector    Onderwerpen    Over Novem    Subsidies    Publicaties