Novem- Nederlandse Oragnisatie voor Energie en Milieu zoeken sitemap contact english
logo Novem
Mijn Novem
Nieuws
Agenda
Specials
Projecten
Uw sector
Onderwerpen
Over Novem
Subsidies
Publicaties

Introductie
Nieuws
Agenda
Aanpak
Woningbouw
Hulpmiddelen
Ervaringen
Referentiewoningen
Binnenklimaat
Energiepakketten
EPC en DuBo
Termen Definities
Literatuur
Utiliteitsbouw
Oplossingen
Projecten
Subsidie
Handhaving
Contact
home  ·  Specials ·  Nieuwbouw en EPN ·  Woningbouw ·  Termen Definities
Print deze pagina Stuur pagina door Voeg pagina toe aan favorieten
Woningbouw

Termen Definities

Op deze pagina worden de verschillende termen en definities kort toegelicht.
Met [Ctrl-F] is het ook mogelijk direct op een term of definitie te zoeken.

A  B  C  D  E  F G H  I  J   K  L  M   N  O  P  Q  R  S  T  U  V  W  X  Y   Z

 

- A -

 

Aangrenzende ruimte

Een besloten ruimte die:

  • is gelegen op het eigen perceel, maar buiten de begrenzing voor de EPC-berekening van de woning of het woongebouw; en
  • grenst aan (het deel van) de woning of het woongebouw waarvoor de EPC-berekening wordt uitgevoerd; en
  • welke voor de berekening van het energiegebruik, afgezien van de invloed op de transmissieverliezen vanuit een verwarmde zone, buiten beschouwing mag worden gelaten.

Aangrenzend onverwarmde ruimte (AOR)

  1. Een aangrenzende ruimte die binnen de woning of het woongebouw is gelegen en voor de berekening als onverwarmd en niet-gekoeld wordt beschouwd, of
  2. een aangrenzende ruimte, niet verwarmd of gekoeld ten behoeve van het verblijf van mensen, gelegen binnen een gebouwfunctie, waarvoor geen EPC geldt.

Opmerking
ad 1) bijvoorbeeld een vliering
ad 2) bijvoorbeeld de bergruimte of een industriegebouw dat wordt verwarmd ten behoeve van het in het gebouw aanwezige bedrijfsproces, zoals en tuinbouwkas.

Aangrenzende verwarmde ruimte (AVR)

  1. Een aangrenzende, ten behoeve van het verblijf van mensen verwarmde of gekoelde ruimte, gelegen binnen een gebouwfunctie waarvoor geen EPC geldt, of
  2. een aangrenzende ruimte, gelegen binnen de verwarmde zone van een niet tot bewoning bestemd gebouw waarvoor een EPC geldt.

Opmerking
ad 1) bijvoorbeeld een industriegebouw dat wordt verwarmd ten behoeve van het verblijf van mensen.
ad 2) bijvoorbeeld een winkel met toegang tot de woning of het woongebouw.

(Aangrenzende) sterk geventileerde ruimte

Een met buitenlucht via niet-afsluitbare ventilatieopeningen geventileerde ruimte met een ventilatiecapaciteit, bepaald volgens 5.3 van NEN 1087, van ten minste 3 dm3/s per m2 gebruiksoppervlakte van die ruimte.

Aangrenzende onverwarmde serre (AOS)

Een buiten de begrenzing voor de EPC-berekening gelegen, tot de woning of het woongebouw behorende besloten ruimte die niet wordt verwarmd ten behoeve van het gebruik door mensen en die daglichtopeningen heeft met de kennelijke bedoeling om zonnewarmte te benutten.

 

- B -

 

Basispakket
In het basispakket is gerekend met een Rc-waarde van de schil, dat wil zeggen de niet-transparante delen van vloer, gevels en dak, van 2,5 m2K/W. Dit is het minimum uit het Bouwbesluit. Onderzocht is een verhoging van de Rc-waarde tot 3,0 en 4,0. Zowel voor de totale schil als de genoemde delen afzonderlijk.
Ook is in het basispakket gerekend met een U-waarde van ramen en deuren van 2,4 W/m2K. Onderzocht zijn de effecten van U-waarden 3,2 , 2,8 en 1,8.
NEN 5128: 1994 geeft een nadere specificatie van deze waarden.
Tevens is in het basispakket gerekend met een luchtdoorlatendheid van 1,43 * Ag dm3/sec. Onderzocht is verbetering tot 0,65 * Ag in combinatie met warmteterugwinning. Dit teneinde voldoende ventilatie bij deze verbeterde luchtdichtheid te realiseren.

Belemmering en overstek
Voor elke daglichtopening moet de hellingshoek en de relatieve hoogte (of de belemmeringshoek) door staande belemmeringen in het zichtveld worden bepaald. De hellingshoek is bepalend voor de hoeveelheid invallende zoninstraling. Door obstakels kan een deel van de gevel beschaduwd worden waardoor de hoeveelheid zoninstraling daar vermindert.
Speciale aandacht vereisen die situaties waarin obstakels de zontoetreding door bijvoorbeeld glasvlakken belemmeren. U moet bij belemmeringen denken aan obstakels op het perceel zoals berging of garage, of aan hoeken van de woning zelf. Bij overstekken gaat het bijvoorbeeld om balkons of andere uitkragingen boven een glasvlak. In deze situaties wordt de belemmering vrij nauwkeurig berekend, u dient daarvoor zorgvuldig een aantal handelingen te verrichten. Zowel het uitvoeren van de berekening als de controle vragen uw aandacht.

  1. Het rekenprogramma NPR 5129 berekent de opbrengst van zoninstraling door glasvlakken of andere transparante gevelelementen. Uitgangspunt voor de berekening is altijd een vaste belemmeringshoek van 20°, ongeacht de werkelijke belemmering.

Belemmeringshoek
Hoek die de lijn tussen het midden van het raam of de collector en de bovenkant van het obstakel maakt met de horizontaal (bepaald volgens §6.14.7.6 van NEN 5128:1994)

Benuttingsfactor warmtewinst
Door zoninstraling, personen, verlichting en gebruik van apparatuur komt er warmte vrij in de woning. Deze warmte compenseert warmteverliezen, waardoor de warmtebehoefte verkleint. Omdat voor de warmteafgifte van personen en apparatuur kengetallen worden gebruikt, kan de warmtewinst alleen worden vergroot door meer zoninstraling. Dit betekent vergroting van het raamoppervlak met gunstige oriëntatie, de keuze voor een gunstiger woningoriëntatie, vermindering van beschaduwing door belemmeringen en overstekken en het gebruik van zonnecollectoren. Omdat de warmte niet op alle momenten dat de zon in de woning schijnt nodig is, wordt niet alle zoninstraling benut. Er wordt daarom gerekend met de benutbare warmtewinst.

Berekening EPC
Een grote vrijstaande woning heeft bij benadering eenzelfde EPC als een kleine woning met gelijke technische maatregelen. Om dit te bereiken wordt het karakteristieke energiegebruik gedeeld door het voor een woning genormeerde energiegebruik. Het karakteristiek energiegebruik is het berekende energiegebruik voor verwarming, warmtapwater, installaties en verlichting. Het energiegebruik genormeerd is afhankelijk van twee kenmerken van de woning: de verliesoppervlakte en de gebruiksoppervlakte van de verwarmde zones.

Bevochtiging
Het energiegebruik voor koeling en bevochtiging is in de norm en praktijkrichtlijn opgenomen. Dergelijke installaties zullen in de woningbouw hoogst zelden worden toegepast. Indien dat wel het geval is, zijn specifieke installatiegegevens nodig.
Bevochting komt weinig voor in de woningbouw. In bevochtigde woningen is het energiegebruik voor bevochtiging afhankelijk gesteld van de hoeveelheid toegevoerd vocht per zone en een weegfactor voor het opwekkingsrendement van de benodigde warmte en het rendement van vochtterugwinning.

- C -  
- D -  
- E -

Energie-efficiëntie
De EPC is een maat voor de energie-efficiëntie van een woning. Hoe lager de EPC, hoe beter de energie-efficiëntie. Een woning met een hoge mate van energie-efficiëntie biedt de bewoner de mogelijkheid een laag energiegebruik te realiseren bij het gebruikelijke wooncomfort. Het is geen garantie, het bewonersgedrag blijft van grote invloed op het werkelijk energiegebruik.

EPA.gifEPA, Energie Prestatie Advies

In tegenstelling tot de- EPN is EPA geheel gericht op de bestaande bouw. EPA richt zich zowel op woningbouw als op utiliteitsbouw. Een EPA is een integraal advies voor gebouwgebonden energiebesparende voorzieningen op basis van een gebouwopname. Het geeft inzicht in zowel de huidige energetische kwaliteit, als de toekomstige situatie na het uitvoeren van geadviseerde maatregelen. De energetische kwaliteit wordt uitgedrukt in de Energie Index (EI). Bij EPA Utiliteitsbouw worden, naast de gebouwgebonden energiebesparende voorzieningen, ook de processen die in het gebouw plaatsvinden meegenomen in het advies. Meer informatie over EPA vindt u op www.epadesk.nl

EPC, Energieprestatiecoëfficiënt
Coëfficiënt die de energieprestatie van een nieuwbouw woning of utiliteitsgebouw aangeeft. Deze wordt berekend op basis van de gebouweigenschappen, de gebouwgebonden installaties en een gestandaardiseerd bewonersgedrag. In de Energie Prestatie Normen staat aangegeven hoe u de EPC van een woning of een utiliteitsgebouw kunt berekenen.

U moet leren werken met het begrip EPC, simpelweg omdat het begrip in het Bouwbesluit wordt gehanteerd. De NEN 5128 geeft een gedetailleerde beschrijving en definiëring van het begrip. U kunt het begrip snel in de vingers krijgen aan de hand van de volgende punten:

  • EPC staat voor het begrip energieprestatiecoëfficiënt
  • De EPC geeft de mate van energie-efficiëntie van een woning mét zijn installaties
  • Hoe lager de EPC des te beter de energie-efficiëntie
  • De EPC komt tot stand door het karakteristiek energiegebruik te delen door een genormeerd energiegebruik
  • Het karakteristiek energiegebruik betreft:
    • ruimteverwarming
    • tapwaterverwarming
    • verlichting

    en indien van toepassing:

    • ventilatoren
    • koeling
    • bevochtiging
    • opbrengst PV-cellen
    • opbrengst warmte-krachtinstallatie

  • Het genormeerd energiegebruik is afhankelijk van de grootte en vorm van een woning en is maat voor de energetische eigenschappen van een gebouw of een gedeelte van een gebouw inclusief gebouwinstallaties bij een bepaald gebruikersgedrag.

Een lagere EPC wordt bereikt door:

  • Betere isolatie gebouwschil
  • voorverwarming ventilatielucht
  • grotere raamoppervlak op zuid
  • vermindering beschaduwing (eigen perceel)
  • buffering door onverwarmde ruimtes aan buitenzijde compacter te bouwen
  • hoger-rendementverwarming / warmtapwaterbereiding
  • bijdrage van een zonne-energiesysteem
  • beperking hulpenergiegebruik verwarming
  • vermindering energiegebruik ventilatoren

Voorbeelden van maatregelen:

  • hogere Rc-waarden, HR+/HR++glas
  • warmteterugwinning, serre (indien onverwarmd)
  • door oriëntatie van de woning of verschuiving van glasoppervlakken
  • verlaging van belemmeringen met een belemmeringshoek >20°
  • verkorting overstekken met een overstekhoek >45°
  • kleiner verliesoppervlak t.o.v. oppervlakte verblijfsgebied
  • HR- ipv VR-ketel, warmtepomp, WKK
  • zonneboiler, zonneverwarmingsinstallatie, zonneboilercombi
  • toestellen zonder waakvlam
  • energiezuiniger ventilatoren

EPL

De energiekwaliteit van een locatie wordt uitgedrukt in de EPL en heeft betrekking op het toekomstig energiegebruik voor alle energiefuncties: verwarming en koeling, verlichting en apparatuur. In aanvulling op de EPC, die de energiekwaliteit van één gebouw weergeeft, honoreert de EPL ook maatregelen buiten het gebouw. De EPL geeft in één getal de energiekwaliteit aan. Het getal geeft aan in hoeverre gebruik wordt gemaakt van energie uit fossiele brandstoffen, en de CO2 -emissie die daarbij optreedt. Treedt geen CO2 -emissie op, dan is de EPL-waarde 10 de maximaal haalbare waarde. Meer informatie over EPL kunt u opvragen via de Novem Helpdesk (030) 239 25 33. Op de OEI-site (www.oei.novem.nl) vindt u ook informatie over EPL.

EPN, Energieprestatienorm(ering)
De energieprestatienorm beschrijft hoe de energie-efficiëntie van een nieuw gebouw of een nieuwe woning in één getal kan worden uitgedrukt. Er is een EPN voor woningen en een EPN voor kantoren en andere utiliteitsgebouwen. De energie-efficiëntie wordt uitgedrukt in de EPC. De energieprestatienormen kunt u bestellen bij het NEN (Nederlands Normalisatie-instituut). Meer informatie over EPN vindt u op deze site en op www.nen.nl bij de special over energieprestatie.

EPR.gifEPR

De Energie Premie Regeling is een overheidsregeling om energiebesparing te stimuleren. Bij de aanschaf van energiebesparende apparaten en de toepassing van energiebesparende voorzieningen aan de woning wordt in het kader van de EPR een deel van de investeringen vergoed. Een bekend voorbeeld is de subsidie die u krijgt op de aankoop van een A-label wasmachine, koelkast etc. Maar ook op een EPA en (een deel van) de daarin geadviseerde maatregelen kunt u subsidie krijgen! Meer informatie over EPR vindt u op www.epadesk.nl en bij uw energiebedrijf.

Energiezuinige ventilator
Om het elektriciteitsgebruik voor de mechanische afzuiging van ventilatielucht te beperken, kan een energiezuinige ventilator worden toegepast. Uitgaande van een rendementsverbetering van 50% ten opzichte van de gangbare ventilatoren, levert dit een EPC-vermindering op van 0,02 tot 0,04.

 

- F -

 

Forfaitaire waarde
Kengetal ter vereenvoudiging van de invoer.

 

- G -

 

Gelijkwaardigheidsbeginsel
De aanvrager van een bouwvergunning moet:

  1. in de aanvraag aangeven waar het bouwplan afwijkt van de geldende prestatie-eis(en).
  2. motiveren waarom de gekozen oplossing toch voldoet en dus gelijkwaardig is aan het geldende prestatieniveau.
Het is daarbij raadzaam dat de aanvrager, voordat hij zijn aanvraag indient, overleg voert met bouw- en woningtoezicht van de gemeente. Dit om de kans op acceptatie van de alternatieve oplossing in te schatten en om te weten te komen welke bewijsvoering de gemeente van hem verwacht.

Genormeerd energiegebruik
Het genormeerd energiegebruik is afhankelijk van twee kenmerken van de woning: de verliesoppervlakte en de gebruiksoppervlakte van de verwarmde zones.

Glasoppervlakte
Bepaal van de onderscheiden scheidingsconstructies:

  • geprojecteerde oppervlakte
    Bepaal de oppervlakte aan de hand van NEN 1068
  • U-waarde

Grenswaarde
Eisen aan de EPC en de toetsing

  1. De EPC van een nieuwbouwwoning mag niet hoger zijn dan de maximum toegestane waarde in het Bouwbesluit (per 1 januari 2000 is dit 1,0).
  2. Een woning met een lagere EPC voldoet op dit punt aan de eisen.
  3. Voor het gemeentelijk Bouwtoezicht is een berekening conform NEN 5128, in samenhang met de tekeningen en een beschrijving, het document voor plantoetsing en controle.
  4. Gebruik mag worden gemaakt van de NPR 5129, of van een gelijkwaardig rekenprogramma.
  5. Het Bouwbesluit geeft een maximumwaarde voor de EPC van een woning. Van de ontwerper wordt gevraagd de EPC van het ontwerp te bepalen overeenkomstig het normblad NEN 5128.

Maximale EPC voor woning of woongebouw. De grenswaarde staat in het Bouwbesluit.

 

- H -

 

Hulpenergie voor verwarming
Het rekenprogramma NPR 5129 verwerkt het energiegebruik voor het functioneren van de technische installaties in de berekening. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om waakvlammen, pompen en regelsystemen voor de toegepaste installatie(s). Niet aan de orde is hier het energiegebruik voor ventilatoren van een installatie voor mechanische ventilatie.

 

- I -

 

Interne warmteproductie
Het rekenprogramma NPR 5129 berekent de interne warmteproductie en het energiegebruik voor verlichting op basis van forfaitaire waarden. Het gaat daarbij om een vastgestelde waarde op basis van het gebruiksoppervlak.

- J -  
- K -

Karakteristiek (primair) energiegebruik
Totale primaire energiegebruik van een gebouw bepaald als de som van het primaire energiegebruik voor verwarming, ventilatoren, verlichting, pompen, koeling, bevochtiging en warmtapwater, eventueel verminderd met de opbrengst van PV-cellen en de compensatie voor wamtekracht. Het karakteristiek energiegebruik is de teller in de energieprestatiecoëfficiënt (EPC)

Koeling
Het energiegebruik voor koeling en bevochtiging is in de norm en praktijkrichtlijn opgenomen. Dergelijke installaties zullen in de woningbouw hoogst zelden worden toegepast. Indien dat wel het geval is, zijn specifieke installatiegegevens nodig.
Koeling komt weinig in woningbouw voor. In gekoelde woningen is het energiegebruik voor koeling afhankelijk gesteld van het asvermogen en rendement van de koelmachine(s) en de grootte van het ijsopslagvat.

Kwaliteitsverklaring
Een kwaliteitsverklaring is een schriftelijk bewijs, voorzien van een door de minister van VROM aangewezen merkteken, afgegeven door een door die minister aangewezen deskundig, onafhankelijk instituut, op grond waarvan een bouwmateriaal of bouwdeel, indien dat materiaal of deel bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen aan de bij of krachtens het Bouwbesluit gestelde eisen. (definitie conform WW art. 1.1j). Zie ook onder EPC in theorie: De bouwvergunning.

 

- L -

 

Leidinglengtes
Het systeemrendement van de installatie kan ook berekend worden op basis van leidinglengtes.

Luchtdoorlatendheid woningschil
Als tweede element voor warmteverliezen in de warmtebalans berekent het rekenprogramma NPR 5129 de warmteverliezen door natuurlijke en mechanische ventilatie. Deze wordt per zone berekend. Voor het warmteverlies door natuurlijke ventilatie is de qv;10-waarde bepalend.

Luchtvolumestroom
Hoeveelheid lucht die toe- of afgevoerd wordt per tijdseenheid.

- M -  
- N -

NEN 5128
De Nederlandse Norm NEN 5128 geeft de bepalingsmethode voor de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van een woning. De norm geeft de formules, definities en grootheden die nodig zijn voor berekening van de EPC. Ook worden de uitgangspunten van de berekening en gekozen getalswaarden voor bijvoorbeeld de binnentemperatuur verklaard. De norm zal in de meeste gevallen meer als naslagwerk dan als werkdocument worden gebruikt.

NPR 5129
Met de praktijkrichtlijn NPR 5129 van het NEN (voorheen NNI) rekent u de EPC uit. Het rekenprogramma NPR 5129 is te bestellen bij het NEN, telefoon: 015-2690391.

 

- O -

 

Ontwerpvariabele
Parameter in het ontwerp met invloed op de EPC (bijvoorbeeld het rendement van de verwarmingsinstallatie).

Oppervlaktes scheidingsconstructies
Bepaal van de onderscheiden scheidingsconstructies:

  1. geprojecteerde oppervlakte
  2. Bepaal de oppervlakte aan de hand van NEN 1068
  3. Rc-waarde

Opwekkingsrendement
Het gebruiksrendement van het toestel, waarbij de nuttige warmtelevering direct over het toestel wordt bepaald en het brandstofverbruik ook de stilstandsverliezen omvat.
Het opwekkingsrendement van toestellen voor warmtapwaterbereiding is inclusief hulpenergiegebruik en eventuele waakvlam. Het rekenprogramma NPR 5129 rekent deze warmtebehoefte om naar het primaire energiegebruik. Daarbij is het opwekkingsrendement van het verwarmingtoestel een belangrijke factor. Belangrijk omdat deze factor een grote invloed heeft op de uiteindelijke EPC-waarde.

Oriëntatie
Ook bij goed geïsoleerde woningen met een HR-installatie kan het zin hebben zoveel mogelijk woningen op het zuiden te oriënteren. Nadrukkelijk moet gelegd worden: `kan', want het effect van een zuidoriëntatie op de EPC is sterk afhankelijk van een aantal andere keuzes: het glasoppervlak, de glasverdeling over de gevel, het aanbrengen van een serre, zonneboiler of zonneverwarmingsinstallatie.

Overstek
Zontoetreding kan worden belemmerd door obstakels en overstekken. Voor obstakels buiten het eigen perceel wordt een vaste waarde voor belemmering in rekening gebracht. Voor belemmeringen op het eigen perceel moeten beschaduwingsreductiefactoren worden bepaald.

 

- P -

 

Primair energiegebruik
Het totale verbruik per jaar aan energie ontleend aan fossiele brandstoffen, in MJ, direct of via warmte-kracht en elektriciteit, door gebouwinstallaties.

PV-systeem
Zonnecellen zetten zonne-energie om in elektriciteit. Deze kan aan het openbare net worden geleverd - de elektriciteitsmeter loopt dan achteruit - of direct in de woning worden gebruikt. De installatie vraagt nu nog een hoge investering, maar de prijs zal de komende jaren sterk dalen. Een woningontwerp zou daarom geschikt moeten zijn om later een PV-systeem te installeren. De ontwerpvrijheden voor oriëntatie en hellingshoek zijn groter dan voor passieve zonne-energie: op zuid-west of zuid-oost geven zonnecellen nog 95% van de maximale energieopbrengst.
In de huidige NEN 5128 kan PV gewaardeerd worden.
Voor PV mag een reductie op het electriciteitsverbruik zoals opgenomen in de norm (ventilatoren, verlichting en eventueel verwarming, tapwater, koeling en bevochtiging) plaatsvinden.
De reductie is alleen van toepassing bij gebouwgebonden PV-systemen. PV-systemen zijn gebouwgebonden als zij onderdeel uitmaken van de bouwaanvraag.
De opbrengst van PV-cellen waarvan het beheer/eigendom bij derden berust, mag dus in de EPC-berekening niet worden verdisconteerd.
Een project met een EPC < 1,0 en met toepassing van een PV-systeem vindt u onder rekenvoorbeelden EPC < 1,0.

 

- Q -

 

qv(10)waarde
Luchtvolumestroom afgeleid uit de druk/volumestroomkarakteristiek bij een drukverschil van 10 Pascal.

 

- R -

 

Rc-waarde
Warmteweerstand van de constructie. De overgangsweersanden van de luchtlagen aan weerszijden van de constructie zijn hierin buiten beschouwing gelaten. Hierin kunnen invloeden van vocht en veroudering worden verrekend.

 

- S -

 

Scheidingsconstructies
Constructie die de scheiding vormt tussen twee besloten ruimten (inwendig) of een besloten ruimte en buitenlucht, grond of water (uitwendig). De exacte definitie staat in het Bouwbesluit.

Schematiseren
Warmtebehoefte/verwarming
De warmtebehoefte voor verwarming wordt bepaald door warmteverliezen en benutbare warmtewinsten van een woning. Hiertoe wordt de warmtebalans berekend. Het warmteverlies van de woning wordt gedeelteijk gecompenseerd door benutbare warmtewinst. De resterende verliezen vormen de warmtebehoefte, te leveren door de verwarmingsinstallatie.

Serre
Een goed ontworpen serre, mits gebruikt als onverwarmde buitenruimte, kan een EPC-vermindering geven van zo'n 0,20. Dit komt doordat een serre het warmteverlies door transmissie en wind vermindert. Bovendien verwarmt de zon de ventilatielucht in de serre, waardoor ook het warmteverlies door ventilatie vermindert. Er zijn drie (basis)typen: de éénlaagse aangebouwde serre, de meerlaagse aangebouwde serre en de tussengebouwde serre. Een meerlaagse serre heeft over het algemeen een grotere energieopbrengst dan een eenlaagse serre, en biedt bovendien ook 's winters de mogelijkheid om de slaapkamers op de verdieping aangenaam te ventileren. Een serre op het zuiden levert de grootste energiewinst. Om oververhitting in de zomer te voorkomen, moeten zonwering en goede ventilatievoorzieningen aanwezig zijn. De kosten van een serre zijn relatief hoog. Daar staat tegenover dat bewoners een serre over het algemeen zeer hoog waarderen, zeker als zij goed zijn geïnstrueerd over het gebruik ervan.
Projecten met een EPC < 1,0 met toepassing van een serre vindt u onder andere in rekenvoorbeelden EPC < 1,0.

Systeemrendement
Fractie van de opgewekte bruikbare warmte die effectief wordt benut.

 

- T -

 

Temperatuurzones
De verzameling aangrenzende ruimten in een woning of woongebouw, waarvoor dezelfde temperatuur wordt aangenomen.

Thermische begrenzing
De omhulling van de besloten ruimten van een woning of woongebouw. Aangrenzende onverwarmde ruimten vallen buiten deze omhulling. De thermische begrenzing moet voldoen aan de minimum isolatie-eisen in het Bouwbesluit.

Thermische isolatie
Verbeteren van de thermische isolatie van vloer, gevel en dak leidt tot vermindering van het energiegebruik voor ruimteverwarming. Nog meer effect op de EPC heeft het toepassen van minder warmtedoorlatende beglazing, zoals HR, HR+ en HR++glas. Het EPC-effect van beter isolerend glas is groter naarmate er meer glas aanwezig is.

Transmissie
Als onderdeel van de berekening van de EPC berekent het EPC-rekenprogramma het primair energiegebruik voor ruimteverwarming. Daartoe wordt een energiebalans opgemaakt. Warmteverlies door transmissie en ventilatie wordt afgezet tegen de warmtewinst door benutbare zoninstraling en interne bronnen. De warmtebehoefte, bepaalt door het verschil tussen warmteverlies en de benutbare warmtewinst, het opwekkingsrendement van de verwarming en de hulpenergie voor de installaties worden meegenomen in de berekening van het primair energiegebruik voor verwarming.
Als eerste onderdeel van de energiebalans berekent het EPC-rekenprogramma NPR 5129 het warmteverlies door transmissie. De transmissieverliezen worden berekend voor alle scheidingsconstructies per zone. Bepalend voor het transmissieverlies zijn de geprojecteerde oppervlakte, de U-waarde en de plaats van de scheidingsconstructies.

 

- U -

 

U-waarde
Warmtedoorgangscoëfficiënt van een scheidingsconstructie. Dit is de reciproke waarde van de warmteweerstand van de constructie, inclusief overgangsweerstanden van de lucht.

 

- V -

 

Ventilatie
Warmteverliezen worden bepaald door transmissieverliezen en door ventilatieverliezen. Ventilatieverlies is niet onbeperkt te verkleinen, omdat ventilatie aan ondergrenzen gebonden is door de noodzaak van voldoende luchtverversing. Een mogelijkheid is toepassing van een warmteterugwinunit, waarbij mechanisch toegevoerde verse lucht wordt voorverwarmd door mechanisch afgevoerde lucht.
Als tweede element voor warmteverliezen in de warmtebalans berekent het EPC-rekenprogramma NPR 5129 de warmteverliezen door natuurlijke en mechanische ventilatie. Deze wordt per zone berekend. Voor het warmteverlies door natuurlijke ventilatie is de qv;10-waarde bepalend.

Bewerk de gegevens op de volgende wijze:
Bepaal de qv;10-waarde volgens de indicatieve methode uit bijlage J van NEN 5128, of volgens NEN 2686, of gebruik hiervoor de SBR-publicatie SBR 200 (1998).
In het algemeen kan de volgende waarde worden gerealiseerd: qv;10 = 1,43 * gebruiksoppervlakte van de zone. Bij ventilatiesystemen met mechanische toe- en afvoer moet - wil dit systeem optimaal functioneren - meer luchtdicht worden gebouwd. In dat geval kan de waarde 0,625 * gebruiksoppervlakte van de gebruiksoppervlakte van de zone worden aangehouden.

Ventilatie, luchtdichtheid en warmteterugwinning
Ventilatie is nodig voor een gezond binnenmilieu. Om de ventilatie goed te beheersen, moet tocht door naden en kieren zoveel mogelijk worden beperkt. Bij mechanische ventilatie wordt verse lucht toegevoerd via klepramen en roosters en zuigt een ventilator lucht af uit keuken, badkamer en toilet. Bij gebalanceerde ventilatie zorgen twee ventilatoren zowel voor de toevoer als afvoer van ventilatielucht. Hierdoor kan de warmte uit de afvoerlucht worden gebruikt om de toevoerlucht op te warmen. Dit levert, bij een rendement van 65%, een besparing op van 200 m3 aardgas per jaar, tegenover een extra elektriciteitsgebruik van 200 kWh. Er zijn ook warmteterugwinningsapparaten op de markt met een rendement van 90%, die zo'n 275 m3 aardgas per jaar besparen. Deze HR-warmteterugwinning wordt meestal standaard gecombineerd met energiezuinige ventilatoren, waardoor het extra elektriciteitsgebruik beperkt blijft.

Ventilatiesysteem

  1. natuurlijke luchttoe- en afvoer
  2. natuurlijke luchttoevoer, mechanische afzuiging
  3. mechanische luchttoevoer, natuurlijke afvoer
  4. mechanische luchttoe- en afvoer

Ventilatoren
Het EPC-rekenprogramma NPR 5129 berekent het primair energiegebruik van ventilatoren voor mechanische ventilatie volgens een forfaitaire methode of met het werkelijk vermogen van ventilatoren. De forfaitaire methode rekent met gegevens die afhankelijk zijn van het installatietype. Bij berekening van het werkelijke vermogen wordt gerekend met gegevens van elektromotoren.

Verlichting
Het EPC-rekenprogramma NPR 5129 berekent de interne warmteproductie en het energiegebruik voor verlichting op basis van forfaitaire waarden. Het gaat daarbij om een vastgestelde waarde op basis van het gebruiksoppervlak.

Verwarmde zone
In principe behoren alle in een woning of woongebouw voorkomende besloten ruimtes binnen de thermische begrenzing tot de verwarmde zone(s).
De verwarmde zone is de verzameling ruimten in een woning of woongebouw, die voor de berekening van het warmteverlies en de warmtewinst als verwarmd wordt aangemerkt.

Verwarming
Als onderdeel van de berekening van de EPC berekent Het EPC-rekenprogramma NPR 5129 het primair energiegebruik voor ruimteverwarming. Daartoe wordt een energiebalans opgemaakt. Warmteverlies door transmissie en ventilatie wordt afgezet tegen de warmtewinst door benutbare zoninstraling en interne bronnen. De warmtebehoefte, bepaalt door het verschil tussen warmteverlies en benutbare warmtewinst, het opwekkingsrendement van de verwarming en de hulpenergie voor de installaties worden meegenomen in de berekening van het primair energiegebruik voor verwarming.

 

- W -

 

Warmtapwaterbereiding
De warmtebehoefte voor warmtapwater is afhankelijk gesteld van de oppervlakte aan verblijfsgebied in de woning. Daarna is het systeemrendement van de warmtapwaterbereiding bepalend voor het primaire energiegebruik. Het systeemrendement is afhankelijk gesteld van het opwekkingsrendement van het toestel en leidingverliezen. De volgende gegevens zijn nodig:

  • gegevens over type opwekkingstoestel
  • tekeningen met daarop badruimte (n) en aanrecht(en)
  • eventueel het leidingverloop tussen toestel en tappunten in badruimte en bij aanrecht(en).

Warmtebehoefte verwarming
De warmtebehoefte voor verwarming wordt bepaald door warmteverliezen en benutbare warmtewinsten van een woning. Hiertoe wordt de warmtebalans berekend. Het warmteverlies van de woning wordt gedeeltelijk gecompenseerd door benutbare warmtewinst. De resterende verliezen vormen de warmtebehoefte, te leveren door de verwarmingsinstallatie. Voor een lagere EPC gaat het om beperking van de warmtebehoefte. Dit kan door beperking van de warmteverliezen en door vergroting van de warmtewinst.

Warmtelevering door derden
Levering van warmte voortkomende uit al dan niet een combinatie van

  • een productieproces van elektriciteit;
  • een industrieel produktieproces;
  • afvalverbranding;

waarbij de levering niet is beperkt tot gebouwen op het eigen perceel.

Opmerkingen

  1. Het gaat hierbij om (veelal grootschalige) toepassingen waarvan de warmtelevering voor meer gebouwen dan die gelegen op het eigen perceel plaatsvindt.
  2. Vormen van warmte-krachtkoppeling die niet voldoen aan de voorwaarden onder de definitie van warmte-kracht worden gerekend tot warmtelevering door derden.

Warmtepomp
In plaats van de cv-ketel kan ook een warmtepomp worden toegepast. Tot nu toe gaat het dan meestal om collectieve installaties, maar er is een tendens naar het gebruik van individuele elektrische warmtepompen. Voorwaarde in beide gevallen is dat een lage-temperatuurverwarmingssysteem aanwezig is. Een warmtepomp onttrekt, net als een koelkast, via een circulerend koudemiddel warmte aan een bron zoals ventilatielucht, grondwater of bodem, en geeft deze af aan een ander medium, bijvoorbeeld het water van de radiatoren. Als de bron onvoldoende warmte levert, voorziet een elektrisch verwarmingselement in de behoefte. Warmtepompen hebben een hoog rendement, dat wordt uitgedrukt in primaire energie. Projecten met een EPC < 0,9 met toepassing van een warmtepomp vindt u onder andere in: rekenvoorbeelden EPC < 1,0

Warmteterugwinning

  1. platen- of buizenwarmtewisselaar
  2. twee elementensysteem
  3. warmtebuisapparaten (heat pipe)
  4. langzaam roterende en intermitterende warmtewisselaars
  5. anders / kwaliteitsverklaring
Warmteverlies
Warmteverliezen worden bepaald door transmissieverliezen en door ventilatieverliezen. Door een hogere isolatiewaarde van de schil en door verkleining van de verliesoppervlakken zal het transmissieverlies verkleinen. Ook bufferruimtes als bergingen of serres zullen het transmissieverlies door een geveldeel verkleinen. Ventilatieverlies is niet onbeperkt te verkleinen, omdat ventilatie aan ondergrenzen gebonden is door de noodzaak van voldoende luchtverversing. Een mogelijkheid is toepassing van een warmteterugwinunit, waarbij mechanisch toegevoerde verse lucht wordt voorverwarmd door mechanisch afgevoerde lucht.

Warmtewinst
Door zoninstraling, personen, verlichting en gebruik van apparatuur komt warmte vrij in de woning. Deze warmte compenseert warmteverliezen, waardoor de warmtebehoefte verkleint. Omdat voor de warmteafgifte van personen en apparatuur kengetallen worden gebruikt, kan de warmtewinst alleen worden vergroot door meer zoninstraling. Dit betekent vergroting van het raamoppervlak met gunstige oriëntatie, de keuze voor een gunstiger woningoriëntatie, vermindering van beschaduwing door belemmeringen en overstekken en gebruik van zonnecollectoren. Omdat de warmte niet op alle momenten dat de zon in de woning schijnt nodig is, wordt niet alle zoninstraling benut. Er wordt daarom gerekend met de benutbare warmtewinst.

- X -  
- Y -  

- Z -

Zoninstraling
Als onderdeel van de energiebalans berekent het rekenprogramma NPR 5129 de warmtewinst door zoninstraling.
Bepalend voor de warmtewinst door zoninstraling zijn: de geprojecteerde oppervlakte, de ZTA-waarde, de oriëntatie en de hellingshoek van de transparante scheidingsconstructies aan de buitenlucht.

Zonneboiler
Een zonneboiler bereidt warmtapwater met behulp van zonne-energie. Een standaard zonneboiler bestaat uit een collector van ongeveer 2,8 m2, een opslagvat van 100 liter, een circulatiepomp, een regeling en naverwarming door de cv-ketel. De besparing op het energiegebruik leidt, afhankelijk van het woningtype, tot een verlaging van de EPC van zo'n 0,07 tot 0,14. De collectoren zijn optimaal toepasbaar bij een hellingshoek van 15° tot 70° en bij een oriëntatie vanaf zuid tot 60° naar oost of west.
Indien zonnecollectoren worden toegepast in installaties voor warmtapwater of voor ruimteverwarming dan zijn gegevens nodig over oriëntatie, hellingshoek en collectoroppervlak.

Als zonnecollectoren zijn toegepast voor warmtapwater of ruimteverwarming zijn de volgende gegevens nodig:

  • afmetingen van de zonnecollectoren
  • oriëntatie van de zonnecollectoren

Projecten met een EPC < 1,0 met toepassing van een zonneboiler vindt u onder andere in: rekenvoorbeelden EPC < 1,0.

Zonneboilercombi
Een zonneboilercombi voorziet niet alleen in een deel van de warmtapwaterproductie, maar reduceert daarnaast het energiegebruik voor ruimteverwarming. Hiervoor is een groter collectoroppervlak gewenst, meestal zo'n 5,6 m2. Een zonneboilercombi bestaat uit een zonneboilerinstallatie met een voorraadvat waarin een gasbrander is geïntegreerd. Bij onvoldoende zon zorgt de gasbrander voor naverwarming. Een zonneboilercombi kan de EPC verlagen van 0,11 tot 0,32, afhankelijk van het woningtype.
Projecten met een EPC < 1,0 met toepassing van een zonneboilercombi vindt u onder andere in: rekenvoorbeelden EPC < 1,0.

Zonnecollectoren
Indien zonnecollectoren worden toegepast in installaties voor warmtapwater of voor ruimteverwarming dan zijn gegevens nodig over oriëntatie, hellingshoek en collectoroppervlak.

Als er zonnecollectoren zijn toegepast voor warmtapwater of ruimteverwarming zijn de volgende gegevens nodig:

  • afmetingen van de zonnecollectoren
  • oriëntatie van de zonnecollectoren

Zonneverwarmingsinstallatie(zvi)
Een zonneverwarmingsinstallatie is een zonneboilerinstallatie die zorgt voor de verwarming van tapwater en ruimteverwarming.

Zontoetredingsfactor (ZTA)
De verhouding tussen de door het raamsysteem binnenkomende zonnewarmtestroomdichtheid en de op het raamsysteem vallende zonnestralingsdichtheid.

 

Nieuwsbrief september/ oktober 2003: Nieuwbouw & EPN
Stromen: Vanaf 2005 rem op mep-subsidies verwacht
Nieuwsbrief Klimaatbeleid oktober 2003
Kompas e-nieuws oktober 2003
Novem Praktijkfestival 2003
Novem Praktijkfestival 2003
Praktijkfestival 2003 op woensdag 10 december in het Evoluon te Eindhoven.
10 december: Praktijkfestival 2003 in Evoluon, Eindhoven
EPA Consumenten
EPA Professionals
Praktijk festival
Duurzame Energie
Het 2 Megawatt-project: 75 procent duurzame energie
Vraagbaak Bagger en Bodem
Water- en energiebesparing bij bedrijvenclusters met textielbedrijven
Energiebesparing in zinkproductie i.s.m. Gasunie
Tijdelijke bijdrage regeling plannen luchtkwaliteit
Energieprestatieadvies
Energieprestatieadvies
Subsidieprogramma Ruimtelijke Ordening en Vervoer (RO&V)
Beheer docs GGDE
Logo Save our climate
Verslagen workshops/cursussen/symposia
Actief overleg en informatie-uitwisseling met lokaal bedrijfsleven over energiebesparing en duurzame energie
Mijn Novem    Nieuws    Agenda    Specials    Projecten    Uw sector    Onderwerpen    Over Novem    Subsidies    Publicaties