NEN 5128 - NEN 2916
NEN 5128
Voor woningbouw is er alleen een forfaitaire bepalingsmethode, waarbij het elektriciteitsverbruik een vaste waarde x gebruiksoppervlakte is.
Omdat voor woningen het energiegebruik voor verlichting niet via energiebesparende maatregelen is te beïnvloeden in EPC berekeningen, wordt de energiepost verlichting in NEN 5128 niet behandeld.
NEN 2916
In de norm voor utiliteitsbouw zijn er twee berekeningsmethoden:
- een forfaitaire berekening en
- een berekening op basis van het geïnstalleerde vermogen en het toegepaste lichtregelsysteem, waarbij eventueel de benutting van daglicht in rekening mag worden gebracht als reductiefactor voor het aantal branduren.
Forfaitaire berekening energiegebruik verlichting in NEN 2916
Het energiegebruik voor verlichting wordt per energiesector en per gebouwfunctie bepaald op basis van het opgelegde forfaitaire energiegebruik in kWh/m2, waarbij hierop voor verschillende soorten lichtregelsysteem een reductiefactor in rekening mag worden gebracht (zie overzicht).
Berekening energiegebruik verlichting op basis van vermogen en branduren in NEN 2916
Als het energiegebruik wordt berekend op basis van het geïnstalleerde vermogen, dan moet per energiesector en per gebouwfunctie in een energiesector bekend zijn wat het geïnstalleerde vermogen is aan lampen en voorschakelapparaten. Ook het hierop van toepassing zijnde verlichtingsregelsysteem moet worden aangegeven. Bij een lichtregel/-schakelsysteem hoort een reductiefactor t.o.v. het maximum aantal branduren. Het maximum aantal branduren is in NEN 2916 een opgelegde waarde:
Tabel: Opgelegde aantal maximum branduren per gebouwfunctie (NEN 2916:1998)
Tabel: Opgelegde aantal maximum branduren per gebouwfunctie (NEN 2916:2001)
Tabel: Reductiefactoren voor schakel/regelsystemen in NEN 2916
Als een deel van een vertrek een hoog daglichtniveau heeft, dan geldt de reductiefactor in de zg. 'daglichtzone'. Of een deel van een vertrek hiertoe behoort, moet worden bepaald aan de hand van een berekening van de equivalente daglichtoppervlakte, bepaald conform het Bouwbesluit, NEN 2057. Aangezien het bepalen van de equivalente daglichtoppervlakte wat rekenwerk vergt, zijn in NEN 2916 grafieken opgenomen waarmee de diepte van de daglichtsector (strook achter het raam) kan worden afgelezen, op basis van de combinatie van de lichttoetreding van het glas (LTA) en de raamhoogte.
|